Werkafspraak Samenhang Grondwatermonitoringdomein
Toelichting op de Werkafspraak
Met de werkafspraak Samenhang grondwaterdomein: ‘Relatie GAR/GLD gemeten in GMN’ wordt is verplichte koppeling tussen de registratieobjecten Grondwatersamenstellingsonderzoek (GAR) en Grondwaterstandonderzoek (GLD) gemeten in Grondwatermonitoringnet (GMN) tijdelijk opengezet. Hiermee kan aan de aanleverplicht van grondwatermonitoringgegevens worden voldaan.
Aan de vervolgprocessen in de werkafspraak (1. Uitwerken technische oplossing op hoofdlijnen en 2. Terugkoppeling oplossingsrichtingen uitvoerbaarheid werkafspraak met platform meetnetbeheerders) is gevolg gegeven:
Aanleiding
Het domein grondwatermonitoring van de wet Basisregistratie Ondergrond (BRO) gaat, bij de samenhang van de registratieobjecten GAR (Grondwatersamenstellingsonderzoek) en GLD (Grondwaterstandonderzoek) gemeten in GMN (Grondwatermonitoringnet), uit van een verplichte koppeling.
Echter in de Domeinbegeleidingsgroep Grondwatermonitoring en -gebruik (DBG Grondwater (GW)) van 6 mei 2020, werd door de vertegenwoordiger van het Platform Meetnetbeheerders de behoefte van stakeholders uitgesproken om de verplichte relatie van GAR en GLD gemeten in GMN optioneel te maken. Een verwijzing naar GMN werd ook bij de publieke consulatie GLD genoemd en is opgevoerd als issue in de online platform GitHub: https://github.com/BROprogramma/GLD/issues/96.
Deze werkafspraak is een noodzakelijk instrument om de inhoudelijke zorgvuldigheid, de juridische toelaatbaarheid, de randvoorwaarden van technische-, functionele-, organisatorisch aard e.d. van de BRO te waarborgen. De Programmamanager van de BRO (Programmabureau BRO) Martin Peersmann gaf toen aan om dit via een werkafspraak [1] op te pakken.
De behoefte voor het optioneel maken van de koppeling is geïllustreerd in de figuur ‘Gebruikerswens stakeholders: Relaties GAR, GLD gemeten in GMN’. De optionele optie is opgelicht met oranje gestippelde lijnen.
Functionele behoefte achter deze werkafspraak
De functionele behoefte en gebruikerswens bij de werkafspraak gaat in essentie om twee belangen:
- Dataleveranciers weten niets van GMN en weten niet wat ze in moeten vullen en willen ook niet belast worden met het uitzoeken wat ze in moeten vullen.
- Bronhouders willen pas aan het eind van een meetronde of nadat alle metingen al zijn uitgevoerd definitief een GMN vaststellen en die waar nodig koppelen aan het meetnet. Het doel voor het grondwatersamenstellingsonderzoek wordt wel met het filter meegegeven uit zorgvuldigheid en pas op moment van aanlevering van de metingen wordt het doel (meetnet) prijsgegeven. Bronhouders willen echter wel meteen metingen aanleveren.
Met de werkafspraak wordt bereikt dat het mogelijk wordt voor een dataleverancier, namens en voor een bronhouder, om meetresultaten GAR en GLD tijdelijk aan te leveren zonder koppeling met GMN en zonder GMN gegevens. Bronhouders hebben immers een aanleverplicht. De gebruikerswens komt ook tot zijn recht.
Verduidelijking en standpunt BRO Beheerorganisatie
Het loslaten van de koppeling houdt in dat de bronhouder gedurende een bepaalde, nog nader te bepalen periode een GAR/ GLD mag aanleveren zonder GMN relatie en moet dan binnen nog nader te bepalen tijd een GMN koppelen. Deze gedoogconstructie is tijdelijk en wordt na x maand/jaar weer opgeheven en vanaf dat moment moet een Bronhouder wel een GMN koppelen bij registratie van een GAR/GLD. De bronhouder is verantwoordelijk om de tijdelijkheid te controleren en de koppeling van GAR/GLD te leggen. De bronhouder heeft naast de aanleverplicht ook de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de data. Het is de bronhouder die de ondergrondgegevens valideert en accordeert voor aanlevering aan de BRO.
Vanuit de bevindingen vanuit de ketentest is de verplichte controle losgelaten vanaf 25 september 2020 in de acceptatie omgeving. Dit is ook de versie die uiteindelijk op een nader te bepalen datum (echter voor 1-1-2021) in productie gaat.
Met de werkafspraak is de bijvangst dat het kunnen ‘toevoegen van GMN verwijzingen aan reeds geregistreerde registratieobjecten GAR en GLD’ ook onderdeel is van de oplossing.
Voorstel voor uitwerking werkafspraak
Als vertrekpunt wordt het volgende voorgesteld:
- De kardinaliteit (verplichte koppeling relatie GAR/GLD gemeten in GMN) tijdelijk los te laten, onder embargo, zodat GAR en GLD vooraf aangeleverd kunnen worden. Daarmee wordt bedoeld dat bij de aanlevering van GAR/ GLD hoeft de koppeling met GMN niet direct, echter ‘na verloop van tijd’ moet er wel een meetnet gekoppeld worden. Zie paragraaf Verduidelijking en standpunt BRO Beheerorganisatie.
- Achteraf kan de GMN worden aangepast. Het is wenselijk dat later de koppeling door bronhouder aan juiste GMN wordt gelegd;
- Na een half jaar na datum inwerkingtreding van de wet BRO zijn meetnet aanvullingen mogelijk via berichtenverkeer en onderzoeksplicht. Het betreffen dus ook:
- Aanvullingen om de meetnetten alsnog toe te voegen; en
- Correcties op deze aanvullingen (en originele berichten) om te voldoen aan de onderzoek plicht.
- De coördinaten van bijvoorbeeld het provinciehuis (dataleverancier) als meetpunt in een meetnet gebruiken; gaat niet werken omdat een meetpunt is gedefinieerd als het BRO-ID van een put samen met een buisnummer.
Dus de locatie provinciehuis als fake meetpunt in een GMN niet gaat werken omdat een meetpunt bestaat uit de koppeling naar een (BRO-ID van een) put en een buisnummer. Het minimaal één verplicht meetpunt moet dus een in de BRO geregistreerde put en buis zijn, desnoods een willekeurige. Volgens de GMN catalogus [2] moet ten minste één koppeling zijn met een monitoringsbuis van een grondwatermonitoringsput als meetpunt omwille van het geografisch (locatie gerelateerd) component;
Uiteraard gaat hierover t.z.t. over worden gecommuniceerd op de BRO site.
Impactanalyse
Uitdrukkelijk dient vermeld te worden dat de voorgestelde uitwerking voor de werkafspraak pas tot wasdom kan komen indien de voorafgaande analyse leidt tot een pragmatische oplossing met de minste impact voor de voortgang van de implementatie van de wet BRO. Daarom wordt er een analyse met ontwikkelaars uitgevoerd om te checken hoe bovengenoemde voorstel doorwerkt in de keten en voorzieningen via het bronhouderportaal.
Aandachtspunt
Bij de hierna voorgestelde oplossingsrichting dient rekening te worden gehouden met de impact die gemoeid gaat met uitdrukkelijke gebruikerswens dat de behoefte ‘vooral’ bij GAR speelt en ‘minder’ bij GLD. Die redenering ligt ten grondslag aan de beweegredenen van de stakeholders. Het doel van de meting voor GAR is verbonden aan het filter dat wel wordt meegegeven voor de bemonstering. Bij GLD is het geen probleem voor de stakeholder omdat de doelen wel ‘vooraf bekend mogen zijn’.
Oplossingsrichting
De uitwerking van de werkafspraak is het noodzakelijk om de oplossing buiten de catalogi te doen plaatsvinden omdat die al klaar staan voor vaststelling in een ministeriële regeling. Daarom wordt gezocht naar een softwarematige oplossingsrichting in de keten van de Landelijke voorziening en/of Bronhouderportaal.
De volgende uitgangspunten worden gehandhaafd bij uitwerking van de werkafspraak:
- In de catalogus GAR en GLD blijft de verplichte relatie staan.
- Bij de inname van GAR en GLD (en straks FRD) wordt de verplichte relatie tijdelijk niet afgedwongen en moet later wel aangevuld worden. Verwezen wordt naar paragraaf Verduidelijking en standpunt BRO Beheerorganisatie.
- Extra voorzieningen zijn ermee gemoeid om later alsnog de koppeling met grondwatermonitoringnet te kunnen leggen zoals het omzetten van een object zonder materiële geschiedenis naar materiële geschiedenis:
Samenhang grondwaterdomein
Volgens de vertegenwoordiger van de netwerkbeheerders lijkt de behoefte lijkt vooral bij GAR (en daarmee waarschijnlijk ook FRD) dan bij GLD.
Gelet op de afhankelijkheid en samenhang van Formatieweerstandonderzoek (FRD) met de overige registratieobjecten (GMN, GMW, GAR en GLD) wordt uitdrukkelijk voor gepleit dat de registratieobjecten van het grondwater domein op uniforme en gelijkwaardig worden geïmplementeerd. De samenhang van de grondwaterdomein registratie objecten Grondwatermonitoringnet (GMN), Grondwatermonitoringput (GMW), Grondwatersamenstellingsonderzoek (GAR), Grondwaterstandonderzoek (GLD) en Formatieweerstandonderzoek (FRD) is geïllustreerd in de afbeelding hieronder.
Vermeldenswaard is dat de koppelingen GAR, GLD en FRD naar GMW en GMN exact hetzelfde zijn.
Vervolgprocessen
De volgende vervolgprocessen en actiepunten staan op de rol:
- Uitwerken technische oplossing op hoofdlijnen;
- Terugkoppeling met platform meetnetbeheerders uitvoerbaarheid van de werkafspraak.
[1] Een werkafspraak betreft een versnelde implementatie van een gebruikerseis die zo dringend van aard is dat het legitimeert om af te wijken van het reguliere wijzigingenproces en vooruit te lopen op wijziging van de BRO-regelgeving, mits de noodzaak door de indiener goed is onderbouwd en gedragen wordt door de overige belanghebbenden.
[2] GMN Catalogus:
‘Om de geohydrologische context te kunnen begrijpen, moet de gebruiker van de basisregistratie ondergrond de volledige, door de bronhouder gedefinieerde, gegevensset van een grondwatermonitoringnet kunnen raadplegen. Voor optimale herbruikbaarheid is het daarom nodig dat deze verzameling van meetpunten volledig en juist in de basisregistratie ondergrond wordt vastgelegd. Om het aanleveren van gegevens van de verschillende registratieobjecten in het grondwaterdomein gemakkelijker te maken is het is niet verplicht om deze gegevens meteen bij registratie volledig aan te leveren. Bij een grondwatermonitoringnet moet wel altijd minstens één koppeling zijn met een monitoringbuis van een grondwatermonitoringput als meetpunt, zodat het grondwatermonitoringnet op elk moment in de tijd via een gekoppelde grondwatermonitoringput gerelateerd kan worden aan een locatie. De verzameling van meetpunten kan eventueel na registratie van het grondwatermonitoringnet op een later moment compleet gemaakt worden’.