Werkinstructie aanbieden milieuhygiënisch vooronderzoek onder BRO-SAD
Aanleiding:
In de catalogus SAD is ‘milieuhygiënisch vooronderzoek’ (ook wel ‘historisch onderzoek’) opgenomen als een onderzoek met verplichte registratie in de BRO. Met het milieuhygiënisch vooronderzoek wordt bedoeld het onderzoek dat wordt gedaan om te bepalen of er sprake is van een verdenking van bodemverontreiniging. Dit onderzoek bestaat onder andere uit archiefonderzoek en zo nodig een locatiebezoek. Het vooronderzoek wordt als zelfstandig onderzoek gerapporteerd. De conclusie uit het vooronderzoek bepaalt of er daadwerkelijk een volledig bodemonderzoek wordt gedaan waarbij ook veldwerkzaamheden en analyses worden uitgevoerd. Als het vooronderzoek aanleiding geeft tot veldonderzoek vormt het vooronderzoek vaak onderdeel van de rapportage van het (verkennend) bodemonderzoek.
In geval van een registratie van een milieuhygiënisch vooronderzoek onder de BRO-SAD bestaat de gegevens set uit de contour van het onderzoeksgebied, de rapportkenmerken en zo mogelijk de conclusie van de adviseur.
In de praktijk blijkt dit te leiden tot een ongewenste situatie waarbij veel onderzoeken een BRO verplichting krijgen zonder dat deze concreet nieuwe informatie bevatten. Het gaat bijvoorbeeld om onderzoeken bij tijdelijke uitname, waarbij maar een heel klein gebied wordt verkend en waarbij vooral wordt gebruik gemaakt van bestaande informatie bijvoorbeeld in het BIS of de BRO zelf.
Het registreren van de rapportkenmerken in de BRO geeft dan geen nieuwe inzichten in de bodemkwaliteit.
In overleg met het werkveld is daarom besloten om de registratie van het ‘milieuhygiënisch vooronderzoek/historisch onderzoek’ in de BRO onder SAD te beperken op basis van de aanleiding zoals beschreven in NEN5725. Er is daarbij onderscheid gemaakt naar de typen aanleiding met hergebruikswaarde van het vooronderzoek.
Brondocumenten:
Voor de afbakening van de registratie van het ‘milieuhygiënisch vooronderzoek/historisch onderzoek’‘in de BRO baseren we de werkinstructie op de aanleiding voor het onderzoek zoals vastgelegd in de NEN 5725. De vigerende versie op moment van schrijven van deze instructie is de NEN 5725:2023 nl. Tabel 1 in paragraaf 5.2 van deze NEN geeft de verschillende aanleidingen voor historisch onderzoek (Bron: NEN 5725:2023 nl):
Aanleiding in NEN5725  | Beschrijving  | 
|---|---|
A  | Uitvoeren van bodemonderzoek, saneren van een milieubelastende activiteit en/of realiseren van een gebouw op een bodemgevoelige locatie  | 
B  | Uitvoeren van een nul- of eindonderzoek bodem  | 
C  | Bepalen van de bodemkwaliteitsklasse van de ontvangende bodem voorafgaande aan het toepassen van grond of baggerspecie  | 
D1  | Uitvoeren van een in-situ partijkeuring  | 
D2  | Uitvoeren van een ex-situ partijkeuring  | 
E  | Opstellen of actualiseren van een bodemkwaliteitskaart  | 
F  | Gebruik van bodemkwaliteitskaarten ten behoeve van de milieuverklaring bodemkwaliteit  | 
G  | Tijdelijk uitnemen van grond en inschatten van arbeidshygiënische risico’s  | 
H  | Uitvoeren van de (milieubelastende) activiteit graven (exclusief tijdelijk uitnemen) en inschatten van arbeidshygiënische risico’s  | 
Binnen de beslisstructuur van BRO is afgesproken dat de registratieplicht alleen van toepassing is op milieuhygiënisch vooronderzoek met aanleiding A, B of C. Hierbij geldt aanvullend dat het vooronderzoek als los onderzoek is gerapporteerd. Als het vooronderzoek onderdeel is van een rapportage verkennend onderzoek hoeft deze bovendien niet apart te worden geregistreerd.