Werkafspraken SAD v1.1

25-9-2024

6.3.10.2 zandmediaanklasse

Regels

Het attribuut mag niet aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut grondsoort de term zand of zandig bevat (SIKB0101ID: 1, 2, 3, 4, 5, 10, 11, 12, 13, 14, 18, 19, 21, 22, 23, 24, 31, 32, 33).

Het attribuut mag alleen aanwezig zijn wanneer de waarde van het attribuut grondsoort de term zand of zandig bevat (SIKB0101ID: 1, 2, 3, 4, 5, 10, 11, 12, 13, 14, 18, 19, 21, 22, 23, 24, 31, 32, 33)

De term ‘niet’ is per abuis blijven staan, Dit had ‘alleen’ moeten zijn.

29-10-2024

6.3.23.6 gewogen gehalte asbest

Eenheid

mg/kg ds

mg/kg

De term ‘ds’ is per abuis blijven staan. Betreft een hoedanigheid welke geen deel uitmaakt van de eenheid.

29-10-2024

7.28 Waardebepalingstechniek

Waardelijst

Waarde: ‘röntgenfluorescentie’

Waarde: ‘roentgenfluorescentie’

Waarden mogen geen diakritische tekens bevatten. Opgelost in de lijn van ‘löss’ (= ‘loess’ binnen BHR-GT)

19-11-2024

4.2.10 Veldwaarneming en veldmeting

Algemene tekst

De gemeten waarde van een veldmeting wordt geregistreerd in de basisregistratie ondergrond bij veldmeetwaarde. De veldmeetwaarde heeft het formaat Meetwaarde. Bij de meetwaarde hoort een meeteenheid. De meeteenheid is afhankelijk van de grootheid. De aan te leveren meeteenheid is vastgelegd in de waardelijst 'Grootheid' waarbij de prefix, het voorvoegsel van de eenheid aangepast mag worden.

Gewoonlijk wordt bij Meetwaarde de opbouw van het getal voorgeschreven: het aantal cijfers voor en achter het decimaal scheidingsteken ligt vast. Samen met de meeteenheid geeft de opbouw de nauwkeurigheid van de meetwaarde weer. Bij de veldmeetwaarde en de analysemeetwaarde (de in het laboratorium gemeten waarde) kan er geen vaste opbouw worden gegeven omdat het waarden van verschillende parameters kan betreffen die elk een andere opbouw en eventueel een andere meeteenheid hebben. Dit betekent dat bij de resultaten van het veldonderzoek en het laboratoriumonderzoek de nauwkeurigheid (het aantal significante cijfers) niet gedefinieerd wordt door de basisregistratie ondergrond. Bij aanlevering aan de basisregistratie ondergrond vindt geen controle plaats op de opbouw. De bronhouder heeft de verantwoordelijkheid het getal in de juiste nauwkeurigheid aan te leveren. Dat wil zeggen met het juiste aantal significante cijfers, het aantal cijfers dat betekenis heeft voor de nauwkeurigheid van de meting. De bronhouder kan hierbij gebruik maken van de mogelijkheid de prefix van de eenheid aan te passen aan de hoogte van de gemeten waarde.

19-11-2024

7.10 Grondsoort

Waardelijst

Toevoegen waarden alleen voor IMBRO/A:

35 -Zand

36 - Klei

37- Leem

38 -Veen

39 - Grind

Deze waarden zijn weliswaar vervallen in de huidige SIKB0101 domeintabel ‘Bodemsoort’, maar zijn in het verleden vaak gebruikt. Door deze vervallen waarden alsnog voor IMBRO/A kan een groot aantal bodemonderzoeken alsnog aan de BRO worden toegevoegd.

waardelijst wordt ook in TO uitgebreid

19-11-2024

6.3.5.5 aangeleverde locatie

Kardinaliteit

Regel

1

Voor gegevens aangeleverd onder IMBRO/A-regime mag het attribuut ontbreken.

0..1

Het attribuut aangeleverde locatie moet aanwezig zijn voor gegevens aangeleverd onder IMBRO-regime.

Gegeven mag ontbreken onder IMBRO/A-regime, dus mag kardinaliteit niet de waarde 1 hebben. Regel ‘omgedraaid’ omdat gegeven aanwezig moet zijn onder IMBRO-regime.