Werkafspraak GMW putcode
Werkafspraak Putcode
Datum | 21-04-2020 |
Status | Definitief |
Aanleiding & status
Vanuit het werkveld is er een grote behoefte aan een betekenisvol ID voor putten in de BRO. De BRO kent meerdere Ids, zie de bijlage voor een uitleg van het BRO-ID, de NITG-code, het object-ID bronhouder en de Putcode.
Na overleg met het veld is ervoor gekozen om de huidige implementatie van Putcode aan te passen om te voldoen aan de wensen van het werkveld. Deze werkafspraak beschrijft de aanpassing. De werkafspraak bestaat uit twee delen. Een afspraak hoe om te gaan met bestaande putten uit DINO die al een NITG-code hebben en een afspraak hoe om te gaan met nieuwe putten.
Status
De werkafspraak is breed afgestemd met het werkveld in sprintreviews van team standaardisatie en in directe gesprekken met het platform meetnetbeheerders. Hij is vastgesteld door de programmamanager BRO. Hij is geïmplementeerd en in productie in de gehele keten van de BRO.
Werkafspraak
Werkwijze bestaande putten uit DINO met NITG-code
Voor een bestaande put met een NITG-code wordt op basis van de NITG-code ook een betekenisvolle Putcode gegenereerd volgens onderstaande methode.
NITG-code: B25A1234 (B + '1:25000 kaartblad-aanduiding. versie1961' + 4-cijferig nummer)
wordt:
Putcode: GMW25A001234 (GMW + '1:25000 kaartblad-nr. versie2016' 1 + 00 + 4-cijferig nummer 2 )
2 Corresponderend met de laatste 4 cijfers uit de betreffende NITG-code
Het is in de huidige catalogus niet toegestaan dat een put zowel een Putcode als een NITG-code heeft. De catalogus wordt in de volgende versie op dit punt aangepast. In tegenstelling tot wat in de catalogus is beschreven, wordt met deze werkafspraak besloten om ook de putten met een NITG-code te voorzien van een Putcode.
Deze Putcode wordt naast de NITG-code uitgegeven in de uitgifte service.
Werkwijze nieuwe putten
Nieuwe putten in de BRO krijgen een betekenisvolle Putcode volgens onderstaande methode.
Putcode: GMW + '1:25000 kaartblad-nr. versie2016' + 6-cijferig nummer
Het 6-cijferig nummer is >100000 om deze te onderscheiden van omgezette NITG-codes en loopt niet op binnen een kaartbladnummer
De Putcode voor nieuwe putten wordt afgeleid o.b.v. '1:25000 kaartblad-nr. versie2016'. Eventuele toekomstige wijzigingen van de kaartbladindeling, zijn niet van toepassing op de wijze van afleiden van Putcodes.
Voor nieuwe putten wordt de Putcode door de LV-BRO automatisch afgeleid uit de aangeleverde coördinaten. De bronhouder hoeft geen kaartbladnummer meer aan te leveren, de volgende versie van de catalogus wordt hierop aangepast.
Toelichting
Het BRO-ID en de Putcode zijn vastgelegd in de catalogus Grondwatermonitoringput. De versie van 27 juni 2017 is vastgelegd in de wet.
In overleg met het werkveld is vastgesteld dat het BRO-ID niet ter discussie staat. Dat is de unieke identifier in de BRO en BRO-database. Het gewenste Betekenisvolle ID wordt gerealiseerd via het veld PUTCODE. Dit heeft de voorkeur boven het opnemen ervan in het "vrije veld van 200 karakters" (object-ID bronhouder).
De Putcode kan met deze werkafspraak waar gewenst de uniforme naamgeving worden in de communicatie van putgegevens na de inwerkingtreding van de BRO. Het is daarom belangrijk dat voor zowel bestaande putten met NITG-code als voor nieuwe putten een Putcode wordt afgeleid.
Aandachtspunten
Voor bestaande putten met NITG-code gelden de volgende aandachtspunten:
- De Putcode wordt afgeleid van de NITG-code, deze is (veelal) niet gebaseerd op de kaartbladnummers uit 2016, maar die uit 1961. Hier zit een klein verschil tussen en kan in sommige gevallen tot conflicten leiden. De LV-BRO genereerd voor deze probleem gevallen automatisch een afwijkend nummer. De eindgebruiker kan bij uitgifte zien dat NITG en putcode niet overeenkomen.
- Er zijn putten van voor 1-1-2018 die niet in DINO stonden, geen NITG-code hadden maar wel in de BRO staan, deze krijgen een Putcode startend met "10" (overeenkomstig met de werkwijze nieuwe putten).
- Bij omzetten van putten uit de DINO kan het voorkomen dat er in de BRO meerdere putten terecht komen met dezelfde Putcode maar een verschillend BRO-ID. Voor omgezette putten is de Putcode geen uniek nummer. Bijvoorbeeld in DINO stond een put waar later een extra buis met filter is bijgeplaatst, in DINO was dit één put met één NITG-code. Bij omzetting naar de BRO worden de twee buizen aparte GMW-objecten met eigen BRO-ID maar met dezelfde NITG-code.
Voor nieuwe putten gelden het volgende aandachtspunt:
- Als er een nieuwe editie kaarten wordt uitgegeven door Kadaster, kan het zijn dat een put in ander kaartblad ligt. Voor de BRO heeft dit geen consequentie: De Putcode blijft wat hij was aangezien deze gebaseerd is en blijft op '1:25000 kaartblad-nr. versie2016'
Impact
Voor 29 putten zijn "nieuwe" putcodes uitgegeven beginnend met een 0 onder het vorige regime.Daarvoor zijn twee oplossingsrichtingen mogelijk:
- Deze moeten eenmalig worden omgezet naar een putcode met een 1.
- We accepteren de afwijking.
Er wordt een lijst gemaakt met betreffende putten en met de bronhouders waar het om gaat wordt contact opgenomen. In overleg met de bronhouder wordt één oplossing uit de twee oplossingsrichtingen gekozen.
Op basis van aangeleverde coördinaten van de put wordt automatisch het kaartblad afgeleid. Het LV-Team zal dit eenmalig moeten implementeren. In een volgende versie van de catalogus wordt aangegeven dat dit gegeven automatisch gegenereerd wordt.
De innameservice is reeds actief en zal moeten worden aangepast zodat de bronhouder geen kaartbladnummer meer kan opgeven voor nieuwe putten. Het kaartbladnummer wordt afgeleid o.b.v. aangeleverde coördinaten. De innameservice genereert sinds januari 2019 reeds Putcodes van >100000 voor nieuwe putten.
Dit zorgt voor een nieuwe versie van XSDs voor inname GMW die door alle leveranciers geimplementeerd moet worden.
Het implementeren van de afspraak voor bestaande putten met NITG-code moet nog gebeuren. Het automatisch genereren van Putcodes, de Putcode API en de ontsluiting daarvan moeten ook nog gerealiseerd worden.
Eenmalig zal een conversie van de putten met NITG-code moeten plaatsvinden. Dit kan grotendeels geautomatiseerd. Op basis van het NITG-nummer wordt het kaartbladnummer ingevuld. Een eenmalige actie door LV-BRO in samenwerking met team transitie kan dit oplossen. In de volgende versie van de catalogus wordt toegestaan dat beide velden gevuld zijn.
Registratie
Issue aanmaken in de Github van GMW https://github.com/BROprogramma/GMW/issues/47. De omschrijving van Putcode dient aangepast te worden op deze werkafspraak in de volgende versie van de catalogus GMW:
- Kaartbladnummer hoeft bij inname niet meer aangeleverd te worden
- NITG-code en Putcode mogen tegelijk voorkomen
Bijlage: belangrijke begrippen
Belangrijke begrippen zoals ze in de huidige catalogus grondwatermonitoringput staan.
1.1 BRO-ID: De identificatie van de grondwatermonitoringput in de registratie ondergrond.
Opbouw: GMWNNNNNNNNNNNN
1.3 object-ID bronhouder: De identificatie die door of voor de bronhouder is gebruikt om het object in de eigen administratie te kunnen vinden, voordat het was geregistreerd in de basisregistratie ondergrond.
Tekst; Maximale lengte 200. Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder.
1.14 NITG-code: De identificatie die de put in de registratie DINO had.
Opbouw: CNNCNNNN. Het gegeven is alleen aanwezig wanneer de put geregistreerd was in de registratie DINO. Het NITG-nummer is de algemeen gebruikte identificatie die een put voor invoering van de basisregistratie ondergrond had. De eerste letter is een B, dan volgt het nummer van het kaartblad waarop de locatie ligt gevolgd door de letter die het kaartblad nader specificeert, en dan een volgnummer voor de locatie op het kaartblad. De gebruikte kaartbladindeling is die van de Topografische Kaart van Nederland 1:25.000, versie 1961. De NITG-code kan gelijk zijn aan het object-ID bronhouder. Anders dan het object-ID bronhouder wordt de NITG-code standaard uitgeleverd
1.15 Putcode: De voor de gemiddelde gebruiker gemakkelijk herkenbare aanduiding van de put die geen NITG-code heeft.
Opbouw: CCCNNCNNNNNN. Het gegeven is alleen aanwezig wanneer de put geen NITG-code heeft. De Putcode wordt samengesteld uit de drie letters die het type registratieobject aangeven (GMW), dan volgt het nummer van het kaartblad waarop de locatie ligt gevolgd door de letter die het kaartbladonderdeel specificeert, en dan een volgnummer. De gebruikte kaartbladindeling is die van de Topografische Kaart van Nederland 1:25.000, versie juni 2016. De code wordt door de basisregistratie ondergrond gegenereerd op basis van het bij inname aangeleverd kaartbladnummer (NNC).